Wie krijgt er niet de kriebels bij het horen van het geluid van een brommer uit je jonge jaren?
Dat geldt natuurlijk voor zowel vrouwen als mannen.
Nu zijn er meerdere brommermusea te vinden, maar die in Rhenen van Cees Rijksen is wel een echte liefhebber, hij sleutelt het liefst iedere dag aan zijn verzameling oude brommers.
Hij heeft er zoveel dat hij een museum opende.
Zelfs zegt hij: “Het is een beetje uit de hand gelopen.
Van Solex tot Puch, van Batavus Whippet tot een obscure Bilthovense bromfiets of een DKW:
alles staat er glimmend en blinkend in het museum van Cees.
“Alles loopt” aldus de museumeigenaar, alle 280 brommers staan in lange rijen opgesteld met keurige naambordjes.
De brommer was vroeger een algemeen vervoersmiddel, men reed het hele land mee door al dan niet met een helm, een potje, op en leren lange jas aan.
Zo waren mijn opa en oma een grote fan van de Solex.
Voor veel jongeren in die tijd was het sleutelen en prutsen aan bromfietsen een hobby.
Cees groeide op als boerenzoon op het platteland tussen Veenendaal en Rhenen.
Het sleutelen aan tractoren kreeg hij met de paplepel ingegoten en als tiener stapte hij over naar bromfietsen.
“We waren altijd aan het prutsen:” Er was geen geld om naar de fietsenmaker te gaan.
Dus kocht hij zelf een nieuw remkabeltje en zette die erin.
Als de brommer versleten was zaagde hij een stuk van het spatbord en ging hij ermee crossen.
“Daarna ging hij bij het oud ijzer! Kun je nagaan, brommers waar je nu een moord voor zou doen.”
Brommers waren zijn hobby, maar als hij zijn werkplaats laat zien is hij ronduit enthousiast.
Alle mannen van het brommermuseum hebben hun eigen gereedschapskist, er zijn kasten vol moertjes en lades vol onderdelen.
Voor zijn museum knapte Cees tientallen brommers op en had hij al een flinke verzameling bromfietsen toen in 2012 een vriend overleed die hem veertig bromfietsen naliet.
In eerste instantie dacht hij: ik begin er niet aan: “Ik had helemaal geen plek.”
Maar toen zijn vrouw zei dat hij dat niet kon maken, ging het roer om en zo ontstond het idee voor een museum.
De varkensschuur kwam toevallig leeg te staan en daar pasten mooi alle bromfietsen in.
Alles werd met de hand opgeknapt.
Cees: “Ik wilde ze niet voor mezelf houden, mensen moesten ze kunnen zien.”
Ondertussen staan er bijna 300 bromfietsen, een paar tractoren en een brandweerwagen,
verdeeld over twee schuren.
Bezoekers kunnen op afspraak een kijkje nemen in het Brommermuseum en vrijwilligers
helpen met rondleidingen en onderhoud.
Het mooiste vindt Cees het als bezoekers persoonlijke herinneringen aan brommers hebben: “Vaak willen ze ermee op de foto, of willen ze er even op zitten.
” Soms laadt hij een paar museumstukken op een wagen en rijdt hij ze naar een
verzorgingshuis.
“Als mensen die dement zijn hun oude brommer weer zien worden ze helemaal enthousiast.
Dat is prachtig, daar doe je dit voor.”
Het artikel, zonder persoonlijke noot is hier te lezen.
Brommers kieken: Cees maakte van zijn varkensschuur een brommermuseum | RTV Utrecht