De Gouden terugblik van dit weekend is Dino Paul Crocetti beter bekend onder zijn artiesten naam “Dean Martin” geboren op 7 juni 1917 in Steubenville, Ohio.
Hij was de zoon van een kapper die was gemigreerd uit Italië.
Zo sprak hij alleen Italiaans totdat hij vijf jaar was en op school werd hij vaak gepest om zijn gebroken Engels, uiteindelijk stopte hij met school.
Voordat hij als zanger aan de slag gaat werkt hij de meest verschillende baantjes af, zo ging hij op zijn zestiende werken in een staalfabriek.
Bokste hij op amateurniveau voor geld onder de naam Kid Crocetti en tijdens de drooglegging vervoert hij illegaal gestookte drank en ook werkt hij als croupier in de plaatselijke goktent waar illegaal drank werd verkocht.
Daar maakte hij zijn eerste connecties met de onderwereld, waardoor hij in contact kwam met clubleden in het hele Midwest.
In eerste instantie noemde hij zichzelf Dean Martini, had een neuscorrectie en begon een
“crooner” te worden, die zichzelf vorm gaf na zijn erkende idool “Bing Crosby”.
Nadat hij was ingehuurd door bandleider “Sammy Watkins” liet hij de tweede ‘i’ van zijn
artiestennaam vallen en genoot hij uiteindelijk een klein succes in het New Yorkse clubcircuit waar hij het publiek wist te veroveren met zijn zachte stemstijl.
Ondanks zijn goede uiterlijk en charme mislukte voor een grootdeel zijn eerste jaren
als entertainer.
In 1946 het jaar waarin hij zijn eerste single uitbracht “Which Way Did My Heart Go?” ontmoette hij eerst nog een andere artiest die zich wilde bewijzen, namelijk “Jerry Lewis”.
Later in dat jaar trad Lewis op in de 500 Club in Atlantic City en stopte plotseling tijdens zijn
optreden en stelde voor dat Martin de leegte in te vullen.
Aanvankelijk speelden de twee afzonderlijk, maar op een avond gooiden ze hun routines om en traden ze samen en werden ze al snel een topattractie.
Binnen enkele maanden stegen hun salarissen van $ 350 naar $ 5000 per week en waren tegen het einde van de jaren ‘40 het meest populaire komische duo in de Verenigde Staten.
In 1949 maakten ze hun filmdebuut in “My Friend Irma” en hun karakters werden zo populair bij het publiek dat hun rollen het jaar erop aanzienlijk werden uitgebreid voor een vervolg in de film “My Friend Irma Goes West”.
In 1951 speelden ze de hoofdrol in “At War with the Army”.
In het totaal speelden ze in dertien komedies bij Paramount, waaronder,
in 1952 “Jumping Jacks”, 1953 “Scared Stiff” en 1955 “Artists and Models”, geregisseerd door “Frank Tashlin”.
In 1956 kwam de film “Hollywood of Bust” uit onder regie van Tashlin, maar het was wel de laatste, nadat de relatie tussen Martin en Lewis zo ver was verslechterd dat ze niet langer met
elkaar spraken en kondigden ze het einde van hun samenwerking aan.
Zijn solo zangcarrière had zijn hoogtepunt nog niet bereikt, op de hit uit 1953
“That’s Amore” na dan, de concurrentie van de rock & roll was groot en zo zag zijn toekomst er somber uit.
Na een mislukking van de filmkomedie “Ten Thousand Bedrooms” in 1956, kreeg hij twee jaar later een hoofdrol in de oorlogsfilm “The Young Lions”, samen met “Montgomery Clift” en
“Marlon Brando”, datzelfde jaar organiseerde hij ook The Dean Martin Show, de eerste van serie kleurenspecials voor NBC-televisie.
Beide projecten waren succesvol, evenals zijn live optredens in het Sands Hotel in Las Vegas en ook met zijn nieuwe hit single “Volare” had hij overal dat jaar aanhoudend succes van zijn vele tv-specials en zo veroverde hij het witte doek, de muziek, televisie en het podium een succes dat zelfs “Sinatra” niet kon evenaren.
Zelfs op het hoogtepunt van zijn roem bleef hij echter verachtelijk van sterallures en dat voor een man die bij het publiek erg geliefd was.
Naarmate zijn bekendheid en populariteit groeide kwam er eind 1958 de film met Sinatra,
“Some Came Running” uit en daarmee kwam de “Rat Pack” tot stand.
Rat Pack was de bijnaam voor een groep artiesten onder wie Frank Sinatra, Dean Martin,
“Sammy Davis jr.”, “Peter Lawford” en “Joey Bishop”.
Het Rat Pack trad vaak op in Las Vegas, en was deels de reden dat de stad zo’n populaire
bestemming werd voor shows en entertainment.
Hij bleef critici imponeren in films als “Howard Hawks” klassieker “Rio Bravo” uit 1959 en hij was de rechterhand van Sinatra en zijn loyaliteit aan hem was onvoorwaardelijk en hij verliet zelfs zijn oude label Capitol om de herhalingen van Sinatra zijn werk op te nemen en financieel te steunen.
In 1960 schitterde de Rat Pack in “Ocean’s Eleven” waarvan de opnamen overdag in Las Vegas waren en trad hij ook nog elke avond op in het hotel The Sands twee jaar later kwamen ze weer bij elkaar voor western “Sergeants 3”.
Het is 1963 en tijdens het filmen van de derde Rat Pack muzikale komedie
“Robin and the Seven Hoods” kwam het nieuws dat president “Kennedy” was vermoord,
de Vietnam en de burgerrechtenbeweging ontstonden en er was geen plaats meer voor
ontspanning en een gelukkige levensstijl, de Rat Pack periode was voorbij.
Toch vocht hij zich op een of andere manier terug zo ook in 1964, want op het hoogtepunt van Beatlemania kwam hij terug in de hoogste positie in de hitlijsten met zijn single
“Everybody Loves Somebody”, en datzelfde jaar schitterde hij in “Billy Wilders”
filmkomedie “Kiss Me, Stupid”.
In 1965 ging hij een contract aan met het hosten van zijn eigen wekelijkse variëteitsserie show, “The Dean Martin Show” het was een enorme hit die negen seizoenen duurde voordat hij later in de jaren zeventig een aantal populaire “Celebrity Roast” specials op de markt bracht.
In films bleef hij ook succesvol, met in de hoofdrollen een reeks spionage parodieën als geheim agent “Matt Helm”.
Tegen het einde van de jaren ’70 begon de gezondheid van Martin echter te af te nemen en zijn carrière was voornamelijk beperkt tot casinoclub stadia, in 1987 stierf zijn zoon “Dean Paul” bij een vliegtuigongeluk, een klap waarvan hij nooit herstelde.
Na het redden van een reüniereis uit 1988 met Sinatra en Davis, bracht Martin zijn laatste jaren door in de eenzaamheid, hij stierf op eerste kerstdag, 1995.
Dean Martin – Memories are made of this