Dit weekend een zanger en acteur die vandaag Twee en negentig jaar mag worden.
Het is “Harold George Belafonte” hij werd geboren op 1 maart 1927 in Harlem, New York.
Hij was de zoon van in Caribisch Afrika geboren immigranten en hij keerde op zijn achtste met zijn moeder terug naar haar geboorteland Jamaica en bleef daar de vijf jaar wonen.
Na zijn terugkeer in de Verenigde Staten stopte hij met de middelbare school om in dienst te gaan bij de Amerikaanse marine.
Na zijn ontslag vestigde hij zich in New York City om een carrière als acteur te beginnen en startte met optredend bij het American Negro Theatre terwijl hij drama studeerde aan
de beroemde Dramatic Workshop van “Erwin Piscator”, naast “Marlon Brando” en “Tony Curtis”.
Een zangrol resulteerde in een reeks cabaret uitvoerringen en uiteindelijk opende hij zelfs zijn eigen club.
In eerste instantie gebruikte hij zijn heldere, zijdeachtige stem als een gewone popzanger en lanceerde hij zijn opnamecarrière bij het Jubilee label in 1949.
Aan het begin van de jaren vijftig ontdekte hij echter folkmuziek, leerde hij materiaal via de
archieven van Amerikaanse volksliederen in de Library of Congress, terwijl hij ook de
West-Indische muziek ontdekte.
Met gitarist “Millard Thomas” maakte hij al snel zijn debuut bij de legendarische jazzclub Village Vanguard en in 1953 maakte hij zijn film “bow in Bright Road” en won het jaar erop een Tony Award voor zijn werk in de Broadway revue “John Murray Anderson’s Almanac”.
Met een hoofdrol in 1954 van de film musical “Carmen Jones“ van “Otto Preminger” onder regie van “Oscar Hammerstein” werd hij bekender bij het grote publiek.
Nadat hij bij het RCA-label een contract had gesloten bracht hij het album
“Mark Twain and Other Folk Favorites” uit, die in de vroege weken van 1956 de nummer drie
positie in de Billboard hitlijsten bereikten.
Zijn volgende poging was het album die hij eenvoudigweg “Belafonte” noemde en die bereikte nummer één, een nationale kick-start rage voor calypso muziek.
Zijn volgende album werd “Calypso” uitgegeven in 1956 en die stond maar liefst 31 weken
bovenaan de hitlijsten op basis van hits als “Jamaica Farewell” en de onsterfelijke
“Banana Boat (Day-O)“.
Na het succes in 1957 met het album “An Evening with Belafonte” en de hit single
“Mary’s Boy Child” keerde hij terug naar de film, met zijn nu aanzienlijke slagkracht om de
controversiële film “Island in the Sun” te realiseren, waarin zijn personage een affaire met een blanke vrouw overweegt gespeeld door “Joan Fontaine”.
Op dezelfde manier wordt hij weggezet als een bankovervaller samen met een racistische
medeplichtigen in de film “Odds Against Tomorrow” uit 1959.
In het zelfde jaar bracht hij het album “Belafonte at Carnegie Hall” uit, deze opname duurde twee dagen, namelijk 19 en 20 april voor een uitverkochte zaal.
Deze uitvoering zou meer dan drie jaar in de hitlijsten staan.
In 1960 had hij optredens met de zangeres “Odetta”, “Miriam Makeba” en het
“Chad Mitchell Trio”.
Aan het einde van de jaren 60 werd hij de eerste zwarte producent op televisie, zijn speciale “Tonight met Harry Belafonte” won datzelfde jaar een Emmy awart.
Hoewel hij ontevreden was over het maken van films, zette hij zijn productieve album voort met de “Jump Up Calypso” uit 1961 en “The Midnight Special” uit 1962, met het allereerste
opgenomen optreden van “Bob Dylan” de toen jonge mondharmonicaspeler.
Terwijl de Britse invasie de poplijsten begonnen te domineren, verminderde de impact van
Belafonte als commerciële kracht.
In 1964 stond hij in het theater voor zijn laatste top 40 hits, zijn beste prestaties en daaropvolgende inspanningen zoals 1965 “An Evening met Belafonte”, “Makeba” en
“In My Quiet Room” uit 1966 bleef hij door worstelden om zelfs maar in de Top 100 te komen.
Toch bleef hij bleef opnemen en in 1969 verdiende hij zijn laatste Billboard hit charts met het
album “Homeward Bound” .
Hij maakte vervolgens zijn eerste filmoptreden in meer dan een decennium in
“The Angel Levine” uit de jaren zeventig en bleef zich concentreren op zijn werk als
burgerrechtenactivist.
Naast zijn voortdurende opnamewerk, wat minder was geworden na zijn vertrek bij RCA in het midden van de jaren ’70 en de film “Buck and the Preacher” uit 1972 en “Uptown Saturday Night” 1974, bracht hij in de jaren ’70 en ’80 meer tijd door als een onvermoeibare humanitaire inzet en was hij een centraal figuur in de inspanning van de VS voor Afrika, zoals hij zingt op de single “We Are the World” uit 1985.
Een jaar later verving hij “Danny Kaye” als Goodwill-ambassadeur van UNICEF.
Na een lange afwezigheid op het scherm kwam hij halverwege de jaren negentig weer op de markt met een aantal filmrollen, met name in het reverse-racisme drama “White Man’s Burden” en “Robert Altman” zijn jazztijdperk uit “Kansas City”.
Hoewel hij op dat moment gestopt was met het opnemen van nieuwe muziek, hield hij zijn naam in het nieuws door een live-album uit te brengen “An Evening with Harry Belafonte & Friends” uit 1997.
Ook was hij een uitgesproken voorstander van de Venezolaanse president “Hugo Chavez” en
tegenstander van de regering van “Bush”.
Zijn politieke en sociale werk kwam weer in de belangstelling aan het eind van
Hij ontving het Kennedy Center Honours in 1989 en in 1994 ontving hij de National Medal of Arts en hij won in 2000 een Grammy Lifetime Achievement Award.
Vanaf 1950 tot 2000 voerde hij wereldwijd uitverkochte concerten uit, maar vanwege ziekte was hij genoodzaakt om een reünietournee met “Nana Mouskouri” te annuleren in de lente en
zomer van 2003 na een tournee in Europa.
Zijn laatste concert was een benefietconcert in de Opera van Atlanta op 25 oktober 2003.
In een interview uit 2007 verklaarde hij dat hij sindsdien met pensioen was.
In 2017 bracht Harry “Belafonte When Colors Come Together” uit, een bloemlezing van zijn
muziek voor Sony Legends, geproduceerd door zijn zoon “David”, die een remake van Island In The Sun schreef die was gearrangeerd door oud Belafonte muzikaal directeur
“Richard Cummings” met Harry Belafonte’s kleinkinderen “Sarafina” en “Amadeus” en
een kinderkoor.
Dit weekend is hij de Gouden terugblik in de BankShow met het nummer “Island in the sun”.
Morgen gaat gelijk de radio aan, want hier horen we niks dan carnavalskrakers haha
Fijn weekend
Ja, dit werd wel eens gedraaid in Ronflonflon, leuke muziek!
Mooi nummer.
“Heiland inn de zon” zong een zus. Klonk ook goed.
Wel op mijn eilandje, Hans, vandaag niet ‘in the sun’…
Lie(f)s.
Een ouwetje maar blijft mooi
Fijn weekend
Lekkere muziek wel.. jeugdsentiment! 🙂
Van deze miziek wordt ik vrolijk op zo’n danokere dag
92 jaar. Een respectabele leeftijd. Als hij ook nog goed van geest is en zo een geschenk om zo oud te mogen worden. En wie kent hem niet?
Ha dat nummer herken ik nog wel maar dat is wel weer lang geleden hoor!
oh wat gezellig Hans dit mag de hele dag in mijn hoofd blijven hangen 🙂
fijn weekend gewenst
ne gouwe ouwe, dit is heel bekend
Een @->- voor jou.
Nog nooit van gehoord, maar eens moet de eerste keer zijn.
Love as always
Di mario
OT.. moet dat niet de dode zee zijn, want die droogt nl iut, de Rode zee is in verbinding met de golf van Aden, die met de Arabische Zee en die weer met de Indische Oceaan.
Een artiest die lang geleden de hiltlijsten haalde.
Zijn naam doet nog steeds een belletje rinkelen.
Jeugdsentiment, wet nog dat mijn ouders de single hadden, heb hem grijs gedraaid destijds