Frans Halsema – De laatste tango.

Dit weekend een Nederlandstalige artiest, namelijk “Franciscus Aert Maria Halsema” die geboren is in Amsterdam op 13 september 1939, hij was een Nederlandse zanger en cabaretier.
Hij is bekend geworden onder zijn artiesten naam Frans Halsema.
Groeide op aan de rand van de Jordaan, geboren als zoon van Arie Halsema, reclametekenaar en Maria Hermina Schelvis.
Samen met twee broers en een zuster groeide hij op in wat hij in 1977 in de Elegance noemde : ‘een braaf, rechts, katholiek milieu’.
Hij was enige tijd misdienaar en zong in het koor van de patronaatsvereniging.
Verder trad hij op in de door zijn vader geschreven revuetjes en tussen de schuifdeuren in het ‘gezinscabaret’.
Al vroeg in zijn leven wist Frans één ding zeker: hij wilde in ‘het Vak’ iets bereiken,
waarbij de cabaretier Toon Hermans was zijn grote voorbeeld was.
Aan leren had hij een broertje dood.
Halverwege de derde klas verliet hij de MULO om een beroepsopleiding aan de
banketbakkersschool te volgen.
Hij bleef er maar ongeveer een half jaar, omdat het hem niet beviel dat de theorielessen er
langer duurden dan de praktijklessen.
Toen hij vijftien jaar oud wes besloot te gaan werken.
Hij kon aan de slag in een kruideniersbedrijf, maar nam ook hier al na negen maanden ontslag.
Er volgde meerdere baantje en in zijn vrije tijd ging hij op de schnabbeltoer.
Hij trad op in cafés en op bruiloften en partijen, zichzelf daarbij op de accordeon en de piano begeleidend.
De militaire dienstplicht vervulde Halsema van 1958 tot en met 1960 bij het Korps Mariniers, wat hem goed deed.
Daar kreeg hij een schrijversopleiding en diende in de kazerne te Doorn, dat gaf hem de ruimte om ’s avonds naar de cabaretschool van Bob Bouber in Amsterdam te gaan.
Daar krijgt hij les van onder anderen Wim Sonneveld, Luc Lutz en Bob Bouber zelf.
Hij maakt zijn theaterdebuut bij het Pauze Cabaret van de City Music Hall in Amsterdam,
waarna hij zich in 1961 als pianist aan de slag bij cabaret ‘Lurelei’, zonder overigens een noot te
kunnen lezen.
Lurelei is de cabaretgroep van Eric Herfst. In Lurelei zitten ook grote talenten als Jasperina de Jong, Ben Rowold, Adèle Bloemendaal en Gerard Cox.
Tijdens de diensttijd schreef hij zijn droomwens op: ’toneel, coulissen, applaus, licht, schmink.
Zijn eerste optreden als cabaretier beleefde hij in 1960 in het ‘Pauze-Cabaret’ in de City Music Hall in Amsterdam, waarin hij samenwerkte met Ronnie Potsdammer,
Hansje Toussaint en Marijke Morley.
In 1964 verzorgt Halsema samen met Rowold het tweewekelijks radioprogramma Parlando voor de VPRO.
Datzelfde jaar verlaat hij Lurelei om in dienst te treden als zanger/pianist bij het ABC-cabaret van Wim Kan.
Daar leert hij danseres Anke Cordess kennen met wie hij in het huwelijk treedt en krijgen een zoon waarna hun huwelijk halverwege de jaren ’70 op de klippen loopt.
In 1973 komt het tot een hernieuwde samenwerking met Gerard Cox met het theaterprogramma Wat Je Zegt Ben Je Zelf wordt cabarethistorie geschreven mede dankzij klassiek geworden persiflages op radiospelletjes als Raden Maar en Geen Ja Geen Nee.
Na twee seizoenen besluit Halsema dat het tijd is voor een eigen soloprogramma dat in 1977 in première gaat onder de veelzeggende titel Ik Ik En Nog Eens Ik.
In het programma laat Halsema zich meer van zijn serieuze, beschouwende kant zien.
Dat hij daarmee minder succes heeft dan met al zijn vorige programma’s en musicals neemt hij op de koop toe.
In 1980 gaat zijn tweede solovoorstelling Je Moet Er Geweest Zijn in première, gevolgd door Is Die Kruk Vrij? en Dag Droom.
In 1982 wordt hij samen met Paul Haenen gevraagd een satirisch radioprogramma te maken voor de KRO, iets dat hij met veel enthousiasme doet.
Het duo is wekelijks op de radio te horen in Nu Hoor Ik Het Ook, een programma vol satirische sketches en liedjes.
Maar de soms ook met bijtende humor en dat valt niet bij iedereen in goede aarde.
Het levert het duo zelfs een kortstondige schorsing op.
Nadat ze samen de KRO tv-serie De Weg op de hak hebben genomen, wordt hun radioprogramma definitief van de zender gehaald.
Zingen blijft voor Frans hem zijn lust en leven, zo maakt hij diverse platen met licht melancholieke en vooral prachtige liedjes.
Maar tot zijn grote spijt wordt geen van die platen een echt succes, dat gebeurt pas na zijn
overlijden.
Ondertussen is Halsema van de drukke hoofdstad verhuisd naar het landelijk gelegen dorpje Dreumel in de Betuwe.
In 1983, tijdens de voorbereidingen voor zijn volgende theatershow, krijgt hij last van z’n
stembanden en in het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis in Amsterdam wordt keelkanker bij hem geconstateerd.
Hij laat zich nog wel opnemen maar de ziekte kan niet meer worden bestreden.
Op 24 februari 1984 overlijdt hij op slechts 44-jarige leeftijd.
Frans Halsema wordt begraven op Zorgvlied.
Dit weekend is het nummer De laatste tango de Gouden terugblik bij Radio de BOM.
Het nummer kwam op 04 februari 1967. binnen in de Nederlandse top 40 en bleef daar
8 weken in staan, de hoogste positie was de 25ste plaats.

17 gedachten over “Frans Halsema – De laatste tango.

  1. rietepietz

    Een geweldige vakman die ik natuurlijk ken, altijd héél goede teksten, geen stoplappen. Veel te jong gestorven natuurlijk. Keigoed filmpje bij dit nummer , petje af voor de actrice die niet in de lach schiet, dat zou mij niet lukken. Maar zijn állermooiste nummer blijft toch “voor haar”.

  2. mizzD

    Een héle grote naam in het wat cabaret van de jaren 60 en 70 en al zeker bekend om zijn liedjes.. ‘Vluchten kan niet meer’ met Jenny Arean is een echte klassieker. Hij werd helaas niet oud.. en dan raak je zeker al snel in de vergetelheid?

  3. Sjoerd

    Een rasartiest va Nederlandse bodem. Toch vaak ondergewaardeerd en zo te lezen kennen velen hem niet. Trad toch vaak op met Jenny Arean ze maakte samen ‘Vluchten kan niet meer’.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *